Woorden 1-9 van 22
1. kawa
- a ja
- b dat
- c de boom
- d de koffie
2. tak
- a het meisje
- b het boek
- c de jongen
- d ja
3. dziewczyna
- a het huis
- b wie
- c de tas
- d het meisje
4. herbata
- a de thee
- b nee, niet, geen
- c het huis
- d wie
5. jest
- a dat
- b het meisje
- c is
- d het huis
6. dom
- a het huis
- b het meisje
- c de tas
- d de stoel
7. drzewo
- a de boom
- b Ik weet het niet.
- c de tas
- d de thee
8. kto
- a wie
- b de student
- c de koffie
- d Ik weet het niet.
9. kot
- a wie
- b nee, niet, geen
- c de poes
- d de stoel
Woorden 10-18 van 22
10. chłopak
- a is
- b de studente
- c de jongen
- d ja
11. co
- a wat
- b de minister
- c de tas
- d dat
12. torebka
- a Ik weet het niet.
- b de tas
- c de student
- d het meisje
13. student
- a nee, niet, geen
- b wie
- c de student
- d de studente
14. krzesło
- a de studente
- b de koffie
- c de stoel
- d nee, niet, geen
15. minister
- a de auto
- b ja
- c de minister
- d de boom
16. książka
- a het boek
- b de poes
- c de boom
- d de student
17. nie
- a de studente
- b de boom
- c de auto
- d nee, niet, geen
18. Nie wiem
- a het huis
- b de tas
- c het meisje
- d Ik weet het niet.
Woorden 19-22 van 22
19. studentka
- a de thee
- b Ik weet het niet.
- c de studente
- d de stoel
20. to
- a ja
- b dat
- c het raam
- d het huis
21. okno
- a het raam
- b de auto
- c het boek
- d nee, niet, geen
22. samochód
- a de auto
- b de boom
- c het meisje
- d het huis
Alle woorden zijn gecontroleerd.
Zapraszamy do zapoznania się z lekcją próbą i naszą metodą.
Zainteresowany nauką języka holenderskiego - zapraszamy do rejestracji!