Vraag 28
Tym razem pytania Asi z ostatniej pracy domowej.
Zróbmy z tych zdań pytania i zaprzeczenia.
Wij gaan een vraag stellen en ontkennen.
Odpowiedzi
Succes
1.Ik sta zaterdag om acht uur op.
Sta je zaterdag om acht uur op?
Ik sta niet zaterdag om acht uur op.
2.Dan ga ik douchen en drink ik koffie.
Ga je dan douchen en drink je koffie?
Dan ga ik niet douchen en ik drink geen koffie.
- Samen met mijn dochter gaan we boodschappen doen.
Gaan we samen met jouw dochter boodschappen doen?
Samen met mijn dochter gaan we niet boodschappen doen.
4.In het weekend ruim ik meestal mijn huis op.
Ruim je in het weekend jouw huis op?
In het weekend ruim ik niet mijn huis op.
5.Mijn dochter maakt echt alles schoon dit weekend.
Maakt echt jouw dochter alles schoon dit weekend?
Mijn dochter maakt niet echt alles schoon dit weekend.
6.Ik help haar alleen een beetje.
Help je haar alleen een beetje?
Ik help niet haar “alleen” een beetje.
7.Vaak maak ik de maaltijden klaar, behalve het avondeten.
Maak je vaak de maaltijden klaar, behalve het avondeten?
Vaak maak ik geen maaltijden klaar, behalve het avondeten.
- Ik eet bijna nooit ‘s avonds.
Eet je bijna nooit ‘s avond?
Ik eet niet ‘s avonds.
9.Ten slotte ga ik om elf uur naar bed.
Ga je “ten slotte” om elf uur naar bed?
Ten slotte ga ik niet om elf uur naar bed.
10.Na het ontbijt ga ik wandelen in het bos.
Ga je na het ontbijt wandelen in het bos.
Na het ontbijt ga ik niet wandelen in het bos.